‘Jij blijft vechten, beloofd?’, fluister ik Chris toe. ‘Tot het gaatje’, antwoordt hij, 'ik geef nooit op. Ik heb té veel te verliezen’. Ik zie hoe de tranen over zijn wangen rollen. ‘Ik weet zeker dat ik dit ga redden, ik heb alleen tijd nodig’, vervolgt hij. Ik pak zijn handen vast. ‘Luister naar me, Chris', zeg ik. 'Ik beloof je dat ik alles zal doen wat in mijn macht ligt om jou die tijd te geven. Je gaat dit redden, ik weet het zeker’. ‘Tot het gaatje’, zegt hij nogmaals. ‘Tot het gaatje’, fluister ik hem toe.
Stel je eens voor dat diegene waar je het meest van houdt ziek wordt. Zo ziek, dat hij drie dagen nadat hij in slaap gebracht is, opgegeven wordt door het Nederlandse zorgstelsel. Terwijl je je voorbereidt op het naderende afscheid, geven artsen in Duitsland aan een kans te willen bieden. Geen garanties, maar wel een eerlijke kans om te vechten. Een kans die betekent dat je alle controle uit handen moet geven en afscheid moet nemen, in de wetenschap dat je hem waarschijnlijk nooit meer levend terug gaat zien. Je weet niets. Het enige dat je hebt is zijn belofte. Zijn belofte dat hij blijft vechten en nooit op zal geven.
Eén telefoontje, één beslissing.
De tijd dringt.
Wat zou jij doen?
Geef je op?
Of besluit je te vertrouwen?